Paul Biegel
25 maart

Biegel tovert met taal, hij sleurt je in een paar zinnen een verhaal in, de beelden razen en ronken en je moet erin mee, of je wilt of niet.
Vandaag is het Biegels geboortedag, hij zou 89 jaar geworden zijn. Lange tijd was Paul adviseur van “mijn” toenmalige uitgever, Henny Bodenkamp, eerst bij Van Holkema & Warendorff, later bij Van Goor. Toen ik in 1988 het manuscript van Als je van een wolk valt had ingeleverd, wilde Henny het bij mij thuis komen bespreken. Een paar dagen ervoor zei ze dat Paul Biegel mee zou komen. Ik werd meteen bloednerveus. Had hij mijn verhaal gelezen? Wat vond hij ervan? ‘Mooi, mooi,’ zei hij, ‘maar… een paar vragen: waarom heb je dit geschreven? En waarom dat? En waarom dat niet?’
In het boek speelt het idee van reïncarnatie een rol, een onderwerp dat mij bezighield na het onverwachte overlijden van mijn broer – er viel nog zoveel te zeggen -, maar tijdens het schrijven had ik dat onderwerp meer naar de achtergrond verplaatst, de stukken die erover gingen afgezwakt of geschrapt. Paul en Henny voelden haarfijn aan dat er iets ontbrak aan het manuscript, dat er gaten in zaten. De conclusie was: alle weggelaten stukken er weer in en het boek is af. En niet te voorzichtig zijn. Vertrouw op je (eerste) intuïtie – snijd alles aan wat je raakt.
Met enige schroom vroeg Monique of Paul een handtekening in haar stukgelezen Het sleutelkruid wilde zetten. ‘Maar natuurlijk,’ riep hij met zijn zo kenmerkende stem. Kratsj-krats.
Tien jaar later, Als je van een wolk valt was intussen gereïncarneerd als Kom terug, kreeg ik een Zilveren Griffel voor De kat en de adelaar. Paul Biegel was ook door Henny Bodenkamp uitgenodigd om mee te gaan eten na de uitreiking. Bij het weggaan riep hij tegen alle aanwezige schrijvers: ‘Dag, jullie zijn goed, hoor, jullie zijn goed!’ Die blijdschap, die energie, dat aanstekelijke lachje, die vrolijke stem.
Ik stel voor dat we vandaag allemaal een boek van Paul Biegel (voor)lezen.

Illustratie Babs van Wely


Het bezoek aan een school kan soms heel verrassend zijn. Ik vraag altijd aan de leerkracht of zij/hij iets van mij wil voorlezen voor mijn komst. Een verhaal, een gedicht, het begin van een boek… En als ze klassen combineren, graag in beide groepen hetzelfde – dan is er een gemeenschappelijk beginnetje.
Een Gedichtenweek vol afwisseling dit jaar. Monique en ik speelden twee keer onze schoolvoorstelling Ik zoek, ik zoek… We gaven workshops op de pabo in Veghel. Monique was te gast in de bibliotheek van Schiedam, georganiseerd door Vluchtelingenwerk Nederland – mensen uit allerlei landen lazen er gedichten voor in hun moedertaal en in het Nederlands.
In juni en november schreef ik drie blogs over de Jonge Jury. Ik sprak mijn verbazing uit over het feit dat jeugdpoëzie en informatieve boeken al jarenlang zijn uitgesloten bij dit landelijke leesbevorderingsproject voor jongeren van 12-15 jaar. Waarom zou je alleen fictie in het zonnetje zetten? Naar mijn idee moeten alle genres bij scholieren onder de aandacht worden gebracht.