Blog

26 augustus 2014

Interview Stripnieuws

Interview Stripnieuws cartoon

© Eugenio Candia

26 augustus 2014
Tamara Andriessen schreef: “Namens de redactie van StripNieuws zou ik u graag willen uitnodigen voor de rubriek “BN-ers met een striphart”. In deze rubriek vertellen zij over hun stripgevoel. Hebben ze iets met strips? En wat is hun favoriete strip of stripfiguur? Wij zouden het ontzettend leuk vinden als u mee wilt doen en hopen op een positieve reactie.”

Ik twijfelde zowel aan mijn BN’er-schap als mijn strip-vaardigheid en antwoordde:
“Ik weet niet of ik genoeg ervaring heb met strips – als kind heb ik er heel veel gelezen, laten we zeggen: alle klassiekers van de jaren ’60 en ’70. Vooral allerlei cowboystrips en Rin Tin Tin en Lassie en Winnetou en Kuifje en Asterix en Prins Valiant en Archie de ijzeren man en … Ik had een abonnement op de Sjors en op Eppo tot mijn dertiende, geloof ik. Maar na die tijd heb ik het niet bijgehouden. Toen ik bij de Taptoe werkte van 1985-1987 heb ik daar Gerard Leever en Hanco Kolk binnengehaald met Oktoknopie en Cor Daad. Ik heb wat Jubelientje-“strips” geschreven voor Okki – die zijn later gebundeld in twee boeken. In de laatste Jubelientje-delen staan enkele van deze strips plus een paar nieuwe. Lijkt je dit genoeg reden om mij te interviewen?”

Tamara vond van wel. Het interview is net verschenen in StripNieuws nr. 56 van augustus 2014. Eugenio Candia maakte de cartoon. Als je op mijn metershoge voorhoofd klikt, kun je het interview lezen.

4 augustus 2014

Sieb Posthuma (1960-2014)

4 augustus

SiebSieb Posthuma is vertrokken.
Ik kan van alles opschrijven over het verdrietige verlies
van deze getalenteerde, lieve illustrator, maar ik weet
niet zo goed wát. Het is erg, het is vreselijk!
Je voelt je zo klein en machteloos als zoiets gebeurt.
Daarom alleen een gedicht – ik schreef het na het
overlijden van mijn moeder.

 

 

wacht

ofschoon de dood onzichtbaar wacht
tot er iemand wil verschijnen
doet hij toch wel iets
wijst je op de kostbaarheid
van wie er blijft en zal verdwijnen
– is de dood het slot
of juist het sleutelgat
is het einde alles of juist niets

(uit: ik schilder je in woorden)

19 juli 2014

MH17

19 juli 2014

Na het overlijden van mijn vader schreef ik het gedicht ‘maar jij’.
Het vliegtuig verre onbekenden komt ineens verbijsterend dichtbij.

 

tekening Willemien Min uit: Maar jij, Querido 2004

tekening Willemien Min
uit: Maar jij, Querido 2004

maar jij

een lichaam
levenloos dichtbij
zegt meer
dan een vliegtuig onbekenden
verdwenen in de mist
een dorp gestold in lava
een zee hoog opgestuwd
een stad aardbevend
machteloos opzij geduwd
lawine, storm of regen
honderden vermist
verre doden kan ik tegen
stemmen niet gehoord
en samen nooit gezwegen
maar jij

 

19 juni 2014

Louis van Gaal als voorlees-vader

19 juni

Gisteren werd onze website één keer bekeken door iemand in Brazilië. Vermoedelijk was dat niet de bondscoach, naarstig op zoek naar boeken voor zijn voetbalzonen. Vorig jaar zei Van Gaal in een interview dat hij literatuur nutteloos vindt. Hij verbeeldt het liever allemaal zelf.
Ik weet niet of Louis benaderd is, maar het citaat geeft wel aan waarom hij niet is opgesteld in het team van Vaders Voor Lezen.

Louis van Gaal

23 mei 2014

Jubelientje bijna 23

23 mei

mijn nichtje Jub-Eline

Mijn achternichtje Jub-Eline

Je zou het niet zeggen, maar Jubelientje is bijna 23. In 1991 verscheen ze voor het eerst in een boek. In klad heette ze nog Anne, dat vond ik mooi klinken. Maar eigenlijk zocht ik een naam waarvan je ging juichen en jubelen… Jubelientje! Die naam bestond nog niet. Ik werd er vrolijk van. Helemaal toen Philip Hopman haar met elastieken beentjes tekende zonder knieën.

Jubelientje is een heel eigen leven gaan leiden. Een kinderopvang kreeg haar naam, een lammetje en katten en konijnen. In de laatste Kinderboekenweek stond er een meisje voor me – of ik “Voor Jubelien” in haar boek wilde schrijven, zonder “tje” want ze heette Jubelien en ze was al groot.
En deze week kreeg ik een foto van mijn achternichtje Eline – ze lijkt op onze ster en haar naam zit er helemaal in: Jub-Eline!

Jubelientje is op dezelfde dag jarig als onze dochter die lange tijd het enige kleinkind in de familie was. Ze had acht opa’s en oma’s en die gaven al hun liefde aan dat ene meisje. Niets was te dol. Alles kon. Van die acht (over)grootouders maakte ik één super-oma die in het echt ook bij ons om de hoek woonde.
Jubelientje is een bijzonder kind. Ze is nog ongeveer even groot als in 1991. Maar haar hoed is langzaamaan gegroeid tot maatje karrenwiel.

21 mei 2014

Pabo-voorleeswedstrijd

21 mei

Schermafbeelding 2014-05-21 om 12.24.36Gisteren zat ik in de jury van de landelijke pabo-voorleeswedstrijd, georganiseerd door de Stichting Lezen. Van de 42 pabo’s hadden er 39 meegedaan aan de voorrondes – dat is een mooie score. Elke provincie werd door een kandidaat vertegenwoordigd: acht vrouwen en vier mannen. En ze lazen erg mooi voor allemaal. De zaal met stage-klassen en mede-studenten luisterde doodstil.
Bijzonder was dat er vier mannen in de finale stonden en dat twee van hen op het podium eindigden: Joy de Wilde uit Limburg werd derde en Erik van der Berg uit Groningen werd tweede. Als jury hebben we eventjes overwogen om drie mannen te bekronen, om voor het eerst een man tot pabo-voorleeskampioen uit te roepen… maar die gedachte verdween al snel weer van tafel. Want unaniem zetten we Romy van Mierle van pabo Windesheim uit Zwolle op de eerste plaats. Met haar prachtige stem pakte ze de hele zaal in.

Er werd eerst voorgelezen uit boeken die in de historische canon staan. Spannende stukken meestal, over oorlog en brandmerken en watersnoodramp. De nummers één en twee lazen fragmenten uit Slavenhaler van Rob Ruggenberg, de nummer 3 uit Ik kan nog steeds niet vliegen van Anna Woltz. Iedereen las onvoorbereid ook nog een fragment uit Groeten van Leo van Martine Letterie.
Voorlezen, voorlezen, voorlezen, zeg ik altijd als ik op pabo’s kom – als je dat goed doet, word je er onsterfelijk van.

13 mei 2014

Een veilig gevoel

13 mei

Sommige mailtjes geven zo’n veilig gevoel – pure poëzie à la ‘de dag die je wist dat zou komen’.

“…op uw te openen
vul deze proces
we streven in het maken van ervoor…”

Schermafbeelding 2014-05-12 om 17.04.17

30 april 2014

Dag van de arbeid

1 mei

opa 1Al vierhonderd jaar wonen er Hagens in mijn geboortedorp ’s-Graveland. Aan de slootkant van het lintdorp stonden vroeger de arbeidershuizen, aan de andere kant lagen de landgoederen die in de 17de eeuw door Amsterdamse regenten zijn aangelegd. Zo’n buitenplaats was een gouden handel. Het zand werd afgegraven en per trekschuit naar Amsterdam vervoerd – er werden grachtenpanden op gebouwd. En met het huisvuil waarmee de boten terugkeerden werd het land weer volgestort.
Mijn vader woonde de eerste jaren van zijn leven op zo’n buitenplaats, op Sperwershof. Niet in het grote huis, maar boven de garage, want mijn opa was in dienst als chauffeur-dienstbode-tuinman bij de familie Roëll. Voor de kinderen Roëll ging opa door het leven als ‘oom Jan’ – hij stond altijd klaar en poetste wekelijks de schoenen.

Mijn vader vertelde graag over Sperwershof, en dan met name over de bezoekjes van prins Hendrik. De man van koningin Wilhelmina had als bijnaam Zwijnen Heintje, omdat hij gek was op jagen. Hij hield ook van een stevige slok en werd af en toe laveloos langs de oprijlaan gevonden. Dan haalde opa zijn kruiwagen uit de schuur, laadde Hendrik erin, en kruide hem persoonlijk naar de voordeur.
In 1929 was opa 25 jaar in dienst op Sperwershof en kreeg hij een zilveren kettinghorloge cadeau. Toen hij er 40 jaar werkte kreeg hij “voor trouwen dienst aan de familie Roëll” een penning van de Maatschappij voor den werkenden stand. Ze liggen beide op de boekenplank boven mijn bureau.

In de 20ste eeuw stonden er in ’s-Graveland ook ‘gewone’ huizen aan de landgoederenkant. In het kleinste van die huisjes ben ik geboren; het had halfsteens muren en was eigendom van een cafébaas. Vanuit het slaapkamertje zag ik weilanden tot aan de bosrand een kilometer verderop. Als er geploegd was, zocht ik naar witstenen pijpenkopjes en scherven aardewerk – ik was blij met de restanten Amsterdams vuil.
Mijn vader en mijn opa hebben altijd hard moeten werken. Het eelt stond op hun handen – bij mij zit het zelfs niet op de toppen van de vingers waarmee ik dit stukje typ.

opa 1          opa 2

4 april 2014

Mee naar bed

4 april

Jubelientje speelt vals - cd QueridoRegelmatig zoek ik naar woorden. Niet voor een gedicht of een verhaal, maar omdat ik niet weet hoe ik reageren moet. Bijvoorbeeld als een moeder me in een boekhandel aankijkt en zegt: “Dus u bent de meneer waarmee mijn dochter al wekenlang naar bed gaat. Ik herken uw stem”. En dan een beetje te hard, voor iedereen verstaanbaar. Maar kan ik het helpen dat dochterlief avond aan avond met een luisterboek van Jubelientje in slaap wil vallen. “Ja sorry,” zeg ik dan, “ik lees de verhalen zelf voor. Krijgt ze er nachtmerries van?”

Als je een luisterboek inspreekt, heb je geen idee waar je stem zal gaan klinken. Op snelwegen en campings, in hotels en op scholen, onder de dekens, in een stal – ze slepen je overal heen.
Deze week belde mijn nichtje uit Duitsland op. Eline, haar dochter van vijf, ontdekt alle letters en is op dit moment verslaafd aan het luisterboek Jubelientje leert lezen. Mijn nichtje zei: “Je komt ineens wel heel vaak voorbij. Eline mocht ons eerste lammetje van dit jaar een naam geven. Dus er springt nu ook een Jubelientje-Jubelinchen door de wei.”

Rest mij om te zeggen dat bij Querido net het luisterboek Jubelientje speelt vals is uitgekomen – ik lees het zelf voor.

25 maart 2014

Paul Biegel

25 maart

Biegel - Het sleutelkruid - kleinAls iemand vraagt welke schrijver ik bewonder, dan antwoord ik steevast: Paul Biegel. Lees om te beginnen zijn Nachtverhaal, De rode prinses, Anderland, De zwarte weduwe, De tuinen van Dorr, Laatste verhalen van de eeuw
Biegel tovert met taal, hij sleurt je in een paar zinnen een verhaal in, de beelden razen en ronken en je moet erin mee, of je wilt of niet.

Vandaag is het Biegels geboortedag, hij zou 89 jaar geworden zijn. Lange tijd was Paul adviseur van “mijn” toenmalige uitgever, Henny Bodenkamp, eerst bij Van Holkema & Warendorff, later bij Van Goor. Toen ik in 1988 het manuscript van Als je van een wolk valt had ingeleverd, wilde Henny het bij mij thuis komen bespreken. Een paar dagen ervoor zei ze dat Paul Biegel mee zou komen. Ik werd meteen bloednerveus. Had hij mijn verhaal gelezen? Wat vond hij ervan? ‘Mooi, mooi,’ zei hij, ‘maar… een paar vragen: waarom heb je dit geschreven? En waarom dat? En waarom dat niet?’

In het boek speelt het idee van reïncarnatie een rol, een onderwerp dat mij bezighield na het onverwachte overlijden van mijn broer – er viel nog zoveel te zeggen -, maar tijdens het schrijven had ik dat onderwerp meer naar de achtergrond verplaatst, de stukken die erover gingen afgezwakt of geschrapt. Paul en Henny voelden haarfijn aan dat er iets ontbrak aan het manuscript, dat er gaten in zaten. De conclusie was: alle weggelaten stukken er weer in en het boek is af. En niet te voorzichtig zijn. Vertrouw op je (eerste) intuïtie – snijd alles aan wat je raakt.
Met enige schroom vroeg Monique of Paul een handtekening in haar stukgelezen Het sleutelkruid wilde zetten. ‘Maar natuurlijk,’ riep hij met zijn zo kenmerkende stem. Kratsj-krats.

Tien jaar later, Als je van een wolk valt was intussen gereïncarneerd als Kom terug, kreeg ik een Zilveren Griffel voor De kat en de adelaar. Paul Biegel was ook door Henny Bodenkamp uitgenodigd om mee te gaan eten na de uitreiking. Bij het weggaan riep hij tegen alle aanwezige schrijvers: ‘Dag, jullie zijn goed, hoor, jullie zijn goed!’ Die blijdschap, die energie, dat aanstekelijke lachje, die vrolijke stem.

Ik stel voor dat we vandaag allemaal een boek van Paul Biegel (voor)lezen.

Illustratie Babs van Wely

Illustratie Babs van Wely

Ga naar de bovenkant