1 mei
Al vierhonderd jaar wonen er Hagens in mijn geboortedorp ’s-Graveland. Aan de slootkant van het lintdorp stonden vroeger de arbeidershuizen, aan de andere kant lagen de landgoederen die in de 17de eeuw door Amsterdamse regenten zijn aangelegd. Zo’n buitenplaats was een gouden handel. Het zand werd afgegraven en per trekschuit naar Amsterdam vervoerd – er werden grachtenpanden op gebouwd. En met het huisvuil waarmee de boten terugkeerden werd het land weer volgestort.
Mijn vader woonde de eerste jaren van zijn leven op zo’n buitenplaats, op Sperwershof. Niet in het grote huis, maar boven de garage, want mijn opa was in dienst als chauffeur-dienstbode-tuinman bij de familie Roëll. Voor de kinderen Roëll ging opa door het leven als ‘oom Jan’ – hij stond altijd klaar en poetste wekelijks de schoenen.
Mijn vader vertelde graag over Sperwershof, en dan met name over de bezoekjes van prins Hendrik. De man van koningin Wilhelmina had als bijnaam Zwijnen Heintje, omdat hij gek was op jagen. Hij hield ook van een stevige slok en werd af en toe laveloos langs de oprijlaan gevonden. Dan haalde opa zijn kruiwagen uit de schuur, laadde Hendrik erin, en kruide hem persoonlijk naar de voordeur.
In 1929 was opa 25 jaar in dienst op Sperwershof en kreeg hij een zilveren kettinghorloge cadeau. Toen hij er 40 jaar werkte kreeg hij “voor trouwen dienst aan de familie Roëll” een penning van de Maatschappij voor den werkenden stand. Ze liggen beide op de boekenplank boven mijn bureau.
In de 20ste eeuw stonden er in ’s-Graveland ook ‘gewone’ huizen aan de landgoederenkant. In het kleinste van die huisjes ben ik geboren; het had halfsteens muren en was eigendom van een cafébaas. Vanuit het slaapkamertje zag ik weilanden tot aan de bosrand een kilometer verderop. Als er geploegd was, zocht ik naar witstenen pijpenkopjes en scherven aardewerk – ik was blij met de restanten Amsterdams vuil.
Mijn vader en mijn opa hebben altijd hard moeten werken. Het eelt stond op hun handen – bij mij zit het zelfs niet op de toppen van de vingers waarmee ik dit stukje typ.