Te paard
27 augustus 2014
Als kind van vier moest ik toekijken hoe mijn broer van acht op een paard werd getild. Ik kwam niet van de grond – te klein, zeiden ze. Maar nu heb ik alle “schade” ingehaald. Ik ben net terug van een paardrijtocht door het Gredosgebergte in Spanje. Een vijfdaagse rondrit, samen met mijn dochter. Zes uur per dag kijken en dromen in de natuur, gedragen door de Andalusische merrie Dedicada die ik voor het gemak Lady Gaga heb gedoopt. Door dalen en over passen, langs riviertjes en door verlaten dorpjes… het was zo heerlijk en mooi.
En vanaf morgen weer schrijven.







Sieb Posthuma is vertrokken.


Gisteren zat ik in de jury van de landelijke pabo-voorleeswedstrijd, georganiseerd door de Stichting Lezen. Van de 42 pabo’s hadden er 39 meegedaan aan de voorrondes – dat is een mooie score. Elke provincie werd door een kandidaat vertegenwoordigd: acht vrouwen en vier mannen. En ze lazen erg mooi voor allemaal. De zaal met stage-klassen en mede-studenten luisterde doodstil.
Al vierhonderd jaar wonen er Hagens in mijn geboortedorp ’s-Graveland. Aan de slootkant van het lintdorp stonden vroeger de arbeidershuizen, aan de andere kant lagen de landgoederen die in de 17de eeuw door Amsterdamse regenten zijn aangelegd. Zo’n buitenplaats was een gouden handel. Het zand werd afgegraven en per trekschuit naar Amsterdam vervoerd – er werden grachtenpanden op gebouwd. En met het huisvuil waarmee de boten terugkeerden werd het land weer volgestort.
