Juni 1979 fietste ik bloednerveus naar Uitgeverij Kosmos op de Herengracht. Ik kreeg drie minuten om uitgever Josephine Vonk te spreken. Ik wilde haar per se zelf mijn eerste manuscript overhandigen – het leek me beter dat ze mijn gezicht bij de verhalen voor zich zag dan een postzegel. Een jaar later verscheen mijn debuut, Elke dag een hokje, met illustraties van Ietje Rijnsburger.
Er volgden wat recensies in allerlei kleuren en maten:
In de Lektuurgids noemde M. De Bruijne het “een fijn boek dat menig
lezertje van om en bij de zeven zal boeien”.
In de NBLC-aanbiedingstekst stond: “Eentonige verhaaltjes. Er gebeurt weinig…”
Klas 3 en 4 van de Chr. School in Elden sprak dat laatste tegen. In hun recensie in het AD stond: “Wij vonden het een leuk boek, omdat er zoveel gebeurt. Het enige wat we minder leuk vonden, was het slot. We hadden verwacht dat Sjoerds vader thuis zou komen…”
Ze konden niet weten dat ik al aan een tweede deel was begonnen om aan die wens te voldoen. En dat ik zou blijven schrijven. Sinds 1987 fulltime, en nu, in 2020 ben ik dus 40 jaar schrijver en geeft Querido een bloemlezing uit met 40 Jubelientjeverhalen: De mooiste Jubelientjes. Feestjes moet je vieren.