19 Lesideeën bij
Ik zoek een woord
167 gedichten om van A tot Z te verslinden
Voor ons eigen plezier hebben we lesideeën bedacht bij Ik zoek een woord. Bij een paar gedichten en illustraties geven we achtergrond-
informatie. De opdrachten zijn te gebruiken in het basis- en
voortgezet onderwijs. Je kunt ze zelf aanpassen aan het niveau van
de groep en de beschikbare tijd. Om ermee aan de slag te gaan, heb je
het boek nodig.
We hopen dat deze opdrachten een een extra uitnodiging zijn om door
het boek te bladeren en te ontdekken hoe rijk, grappig, speels, verwarrend
en bijzonder taal is!
Veel plezier!
Monique en Hans Hagen
Heb je vragen, op-of aanmerkingen, wil je laten weten wat je ervan vindt,
of wil je ons uitnodigen voor een poëzie-workshop in je klas? Aarzel niet, mail!
post@moniquehagen.nl of post@hanshagen.nl
1. Nieuwe beestjes maken
Bij het gedicht Lijmen van Joke van Leeuwen op bladzijde 75
• Herschrijf het gedicht met drie andere beestjes.
• Laat de nieuwe beestjes vallen en lijm ze zo grappig mogelijk aan elkaar.
• Alle beesten mogen, maar dieren met meerdere lettergrepen zijn makkelijker te lijmen dan die met één lettergreep.
2. Weinig woorden
Lees het gedicht van Sjoerd Kuyper op bladzijde 133.
Een dichter probeert vaak met weinig woorden iets te zeggen. Maar niet altijd. Sjoerd schrapt en schrapt. Het gedicht vertelt een verhaal in heel weinig woorden.
Lees daarna het gedicht van Tjitske Jansen op bladzijde 135.
Dit verhalende gedicht bestaat uit veel woorden.
• Kopieer dit gedicht voor alle leerlingen.
• Laat ze met stift of verf zoveel mogelijk woorden schrappen. Maak er een gedicht met weinig woorden van.
3. Illustreren – zoekopdracht
Deborah van der Schaaf illustreerde Ik zoek een woord. Bekijk haar illustratie op bladzijde 98. Deze mus is een eerbetoon aan Peter Vos, volgens Deborah, de allerbeste mussentekenaar van Nederland.
• Zie je het potloodgrapje bij de mus?
Deborah stopte nog veel meer potloodgrapjes in het boek. Het begint al op de cover.
• Blader het boek door en kijk hoeveel je er kunt vinden. Ze staan op minstens 17 bladzijden. En dan zijn het slijpsel en de puntenslijper niet eens meegeteld.
4. Illustreren met meel
Deborah gebruikte veel verschillende technieken: collages, stempels, foto’s, tekeningen.
Bekijk het gedicht en de illustratie op bladzijde 140: porseleinen kopjes met adertjes geschiedenis. Bij dit gedicht maakte Deborah een foto van de afdruk van een kopje in wit meel. De barstjes in het meel lijken op adertjes. Het kopje in het boek lijkt bol, maar in werkelijkheid was het hol. Dat komt door de belichting. Probeer zelf ook die optische illusie te bereiken.
• Vul een (schoenen)doos met wit meel.
• Strijk het meel glad en duw er voorzichtig een voorwerp in.
• Experimenteer met allerlei voorwerpen – maak er een foto van als je tevreden bent.
• Experimenteer voor de foto’s met een (bureau)lamp. Laat het licht heel laag van één kant komen. Misschien krijg je net zulke verrassende effecten als Deborah en fotograaf Aad Hoogendoorn – ze stonden er zelf verbaasd van te kijken. Door dat lage licht van één kant leek het holle kopje bol.
5. Illustreren met boomblaadjes
De letters op bladzij 93 zijn geknipt/gesneden uit boombladeren.
• Maak met de hele klas een alfabet. Allemaal een letter.
• Of, knip je eigen naam uit.
• Plak de letters op en maak er snel een foto van voordat de bladeren verdorren.
Gebruik grote, verse, groene bladeren. Bijvoorbeeld van een linde of een plataan. Die mogen het hele jaar door gesnoeid worden. Ze groeien heel snel weer aan.
6. Zoeken
a) Bladeren door het boek met een zoekopdracht
• Zoek gedichten die je niet kunt voorlezen.
• Verzin een manier om ze toch hoorbaar te maken met je stem en/of geluiden.
(Te veel – bladzij 50, Te weinig – bladzij 62, Donderkopje tussen de komma’s – bladzij 66, Nachtlied van de vis – bladzij 102, Shakespearesonnet – bladzij 124)
b) Raadsel voor oplettende lezers
Op bladzijde 52-53 staat een dun getekend lijntje. Wat is dat, en waarom staat het daar?
• Het antwoord is te vinden op bladzij 142
c) Vlaggetjes
Wat doen die kleine mannetjes boven de bladzijnummers 176-177?
(Ze seinen de letters A en Z met vlaggetjes.)
d)Bladzijnummer
Waar om staat er op bladzij 43 ‘drieënveertig’?
(Het antwoord staat in het gedicht – de dichter houdt meer van letters dan van cijfers.)
7. Onderzoek je eigen hersenen – Klinker- en Hussel-experiment
a) Klinker-experiment
Bij het gedicht Lttrs van Marion van de Coolwijk op bladzijde 20.
• Lees het gedicht hardop. Misschien gaat dat mkklkr dan je denkt. Soms moet je een beetje raden welke letters er ontbreken, maar je hersenen vullen vanzelf de juiste letters in.
Marion van de Coolwijk vraagt zich in dit gedicht af of we zonder klinkers kunnen,
zonder a-e-i-o-u?
• Schrijf een klein gedichtje over, bijvoorbeeld dat van bladzijde 18. Neem de tijd op met een stopwatch.
• Schrijf hetzelfde gedichtje over, maar nu zonder klinkers. Neem weer de tijd op.
Je hoeft de tweede keer minder letters te schrijven, maar het is de vraag of het sneller gaat. Omdat je niet gewend bent om op deze manier te schrijven, moet je er waarschijnlijk langer over nadenken.
• Hoeveel langer?
Knnn w wrdn mkn zndr klnkrs? Misschien wel, maar of het ook handig is…
b) Hussel-experiment
Lees hardop het gedicht dectie van Hans Hagen op bladzijde 173. Waarschijnlijk gaat het mekaklijker dan je denkt. Bij elk woord staat de eerste en laatste letter op de goede plaats, de rest is door elkaar gehusseld. En toch begrijp je het. Je hoeft nauwelijks te raden. Je hersenen zitten knap in elkaar. Razendsnel zetten ze de letters in de goede volgorde en je leest (bijna) gewoon wat er bedoeld wordt.
Experiment
• Schrijf een klein gedichtje over, bijvoorbeeld dat van bladzijde 18. Neem de tijd op met een stopwatch.
• Schrijf nu hetzelfde gedichtje over, maar zet de letters van elk woord kriskras door elkaar, net zoals in dectie. Neem weer de tijd op met een stopwatch.
• Hoeveel tijdsverschil zat er tussen de verschillende manieren van schrijven?
Door elkaar gerommelde woorden lézen gaat verbazend snel, maar schrijven is bijna niet te doen. Je moet steeds controleren en letters tellen om te zorgen dat je je niet vergist. Hans deed er ontzettend lang over om het gedicht dectie foutloos op te schrijven. Hij las het wel honderd keer over en telkens ontdekte hij weer een lettertje te veel of te weinig. Hij was blij dat het geen officieel dictee was!
8. Prijsvraag voor dichters
In het gedicht Prijsvraag voor dichters van Ingmar Heytze op bladzij 69 staan vier regels die afgemaakt moeten worden. Laat de leerlingen dit gedicht aanvullen. Ieder voor zich, of klassikaal op het digibord.
Bespreek:
• Zoek naar verschillen en overeenkomsten in de betekenis van de verschillende aangevulde regels.
• Soms is de aangevulde regel niet meteen goed te begrijpen, maar stemt die regel toch tot nadenken.
9. Gesprek over titels
Lees het gedicht van Tim Gladdines op bladzij 9. Dit gedicht heeft geen titel.
• Kun je zelf een titel bedenken? Vraag om originele titels, niet meteen de meest voor de hand liggende. Soms kun je door een andere titel het hele gedicht een andere lading of betekenis geven.
• Bespreek de titels. Vraag eerst of andere leerlingen de gekozen titel kunnen uitleggen. Laat de bedenker zelf pas op het laatst aan het woord. Er zijn altijd meerdere verklaringen mogelijk. Er zijn geen goede of foute verklaringen.
Gedichten die zich lenen om een titel bij te verzinnen:
• bladzij 9 – Tim Gladdines
• bladzij 21 – Kurt Schwitters
• bladzij 22 – J.C. van Schagen
• bladzij 52 – K. Schippers
• bladzij 71 – Toon Tellegen
Vervolgopdracht:
Zoek gedichten met een titel die je mooi/gek/opvallend vindt.
10. Ceci n’est pas une pipe
Bekijk het gedicht op bladzijde 122, Ceci cést un poème – Dit is een gedicht.
De clou van dit gedicht zit hem in de titel. Om die te kunnen begrijpen moet je iets over de achtergrond weten.
In 1929 maakte de Belgische schilder René Magritte een schilderij van een pijp waar hij onder schreef Ceci n’est pas une pipe (Dit is geen pijp). Magritte wilde hiermee zeggen dat deze afbeelding geen echte pijp is, maar een schilderij waarop een pijp is afgebeeld. Dit schilderij is heel beroemd geworden.
Het gedicht van Hendrik Jan Bosman is een antwoord op het schilderij van Margritte. Hij zegt hiermee: dit is wél een gedicht, maar uiteindelijk is dit gedicht alleen maar (van) inkt.
Deborah van der Schaaf geeft op bladzij 123 ook een antwoord op het schilderij van Magritte. Haar illustratie is geen pijp, maar wel van inkt. Net als het gedicht van Hendrik Jan Bosman. Van dezelfde inkt zelfs!
11. Tentoonstelling
Jaap Blonk is musicus en klankdichter. Zijn gedicht Pentaphtong op bladzij 79 lijkt misschien een gedicht met drie rijtjes vreemde woorden.
Vraag aan de leerlingen: wat hebben deze woorden met elkaar gemeen?
• Ze bestaan allemaal uit elf letters.
• In elk woord staan alle klinkers a, e, i, o, u.
Het gedicht is opgedragen aan de teken-taal kunstenaar P.J. Roggeband.
Bekijk gezamenlijk zijn website www.elfletterig.nl . Let op! Scroll in de breedte!
Laat je inspireren om met de hele klas een tentoonstelling te maken onder de titel: (z) e l f b e d a c h t.
Verzamel een week (of langer) zoveel mogelijk bestaande en zelfverzonnen elf-letterige woorden.
• Maak een vel papier met elf kolommen, dan zie je in een oogopslag of de ingevulde woorden precies elf letters hebben.
• Hang het papier op een opvallende plaats.
• Moedig de leerlingen aan om woorden te verzinnen als ze even niets te doen hebben.
• Geef het vinden van een elf-letterrig woord als huiswerkopdracht.
• Zoek in kranten en boeken.
• Laat de leerlingen ook elf-letterige woorden vragen aan familie en vrienden. Iedereen mag helpen.
Na een week verzinnen en verzamelen:
• Kies samen de (elf?) mooiste woorden.
• Laat de leerlingen die woorden vormgeven. Schrijf, schilder,
typ, teken, fotografeer en gebruik alle computer- en vormgeeftrucs die je kent.
• Maak een originele presentatie die zou passen op www.elfletterig.nl
12. Abracadabra
Op bladzij 125 staat nog een bijzonder woord van elf letters. Abracadabra. Het klinkt haast als een toverspreuk. Het lijkt ook op toveren met letters.
Wijs op de verschillen in de twee driehoeken. Bij de bovenste valt er steeds aan het eind van elke regel een letter af, bij de onderste aan het begin. Daardoor staat het woord abracadabra de ene keer rechts en de andere keer links van boven naar beneden. Volgens het woordenboek betekent abacadabra ‘wartaal’. Als je zegt ‘Dit is abracadabra voor mij’, dan begrijp je er niets van.
13. Klankgedicht in beeld
Bij het gedicht Glag van Jaap Blonk op bladzijde 170.
Dit is een klankgedicht. De woorden hebben geen betekenis.
Bekijk op YouTube een hilarisch optreden van Jaap Blonk, een klankgedicht in beeld.
• Laat je door het filmpje inspireren om van het gedicht glag een klank-beeld-performance te maken.
14 a. Onbegrijpelijke gedichten – Basisonderwijs – gesprek
Een gesprek over poëzie, aangezwengeld door korte YouTube-filmpjes met uitdagende uitspraken van dichters.
Leid het filmpje in. De Vlaamse dichter van Zorro de vis op bladzij 36 is aan het woord, Peter Holvoet-Hansen. Hij zegt: ‘Gedichten zijn er niet om te begrijpen’.
• Bekijk het filmpje.
• Begrijp je wat deze dichter zegt?
Bekijk het gedicht Zorro de vis op bladzij 36. Lees (een stukje) voor.
• Is dit een gedicht dat je direct begrijpt?
Holvoet-Hansen zegt: ‘Gedichten zijn er om een waaier van werelden te openen, om de taal open te breken. Om de mogelijkheden van de taal te onderzoeken.’
• Begrijp je wat dat betekent?
• Ben je het ermee eens?
• Denk je dat je door gedichten meer leert over taal?
• Kun je daar voorbeelden van geven? (Nieuwe woorden, beeldspraak, creatief met taal omgaan, op een ‘andere’ manier zeggen wat je ziet of voelt of wenst.)
Begrijp je de woorden in het liedje Ozewiezewoze wiezewalla kristalla?
• Kun je een gedicht of liedtekst die je niet begrijpt tóch leuk of mooi vinden?
• Staan er in Ik zoek een woord gedichten die je wel mooi of leuk vindt maar niet (helemaal) begrijpt? Welke?
14 b. Onbegrijpelijke gedichten – Voortgezet onderwijs – gesprek
Een gesprek over poëzie, aangezwengeld door korte YouTube-filmpjes met uitdagende uitspraken van dichters.
Leid het filmpje in. De Vlaamse dichter van Zorro de vis op bladzij 36 is aan het woord, Peter Holvoet-Hansen. Hij zegt: ‘Gedichten zijn er niet om te begrijpen’.
• Bekijk het filmpje.
• Ben je het met deze dichter eens, of vind je dat poëzie wel begrijpelijk moet zijn. Waarom wel of niet?
Lees/bekijk het gedicht Zorro de vis.
• Is dit een gedicht dat je direct begrijpt?
• De dichter zegt in het filmpje: ‘Gedichten zijn er om een waaier van werelden te openen, om de taal open te breken. Om de mogelijkheden van de taal te onderzoeken.’ Vind je dat hij dat doet met dit gedicht?
Zet de discussie op een nieuw spoor met een filmpje van dichter Ilja Leonard Pfeijffer. Hij geeft zijn mening over onbegrijpelijke poëzie.
• Bekijk het filmpje.
• Ilja Leonard Pfeijffer vindt het gek dat muziek wel onbegrijpelijk mag zijn, en poëzie niet. Is dat zo?
• Ken je voorbeelden van onbegrijpelijke teksten in gedichten/liedjes?
• Vind je die onbegrijpelijke teksten mooi, goed, spannend, saai …?
• Kan een lied/gedicht met een onbegrijpelijke tekst zinvol zijn, kun je er iets aan hebben?
Verbreed de discussie met dit filmpje van dichter Joke van Leeuwen. Zij geeft haar visie op onbegrijpelijke gedichten.
• Bekijk het filmpje.
• Ken je voorbeelden van gedichten/liedjes die je meer gaat waarderen als je ze vaker leest of hoort?
Sluit het gesprek af met nog een filmpje van Joke van Leeuwen. Ze gaat in op de vraag: Zijn gedichten nutteloos?
• Bekijk het filmpje.
• Ben je het met Joke van Leeuwen eens dat er een verschil is tussen nutteloos en zinloos?
• Waarom denk je dat er bij een begrafenis vaak gedichten voorgedragen worden?
• Ken je voorbeelden van situaties waarbij je een gedicht of liedtekst zinvol vindt?
• Ken je zelf gedichten of liedteksten uit je hoofd?
• Waarom kan het zinvol zijn om poëzie of liedjes uit je hoofd te kennen?
Een mogelijk vervolg op dit gesprek:
De leerlingen gaan op zoek naar gedichten of liedteksten die de moeite waard zijn om uit het hoofd te leren. Alleen het zoeken zou al een prachtig resultaat zijn, maar wie weet zijn er leerlingen die de uitdaging aangaan om een zelfgekozen gedicht voor te dragen.
15. DADA
Ongeveer 90 jaar geleden waren er dichters die vonden dat in een gedicht alles moest kunnen. Ze noemden zichzelf Dada-kunstenaars omdat dada het eerste woord is dat kinderen kunnen uitspreken. Deze kunstenaars wilden in hun werk net zo speels zijn als kinderen. De Dada-dichters wilden zich niet aan allerlei regels houden. Ze schreven woorden, letters en zinnen kris-kras door elkaar, en stoorden zich niet aan hoofdletters, komma’s en punten.
• Voorbeelden van Dada-gedichten staan op bladzij 21 – 82/83 – 99 – 102 – 103 – 114/115 – 136.
Dada-dichters maakten ook de eerste readymade gedichten. Een readymade is iets dat er al is, kant en klaar, een soort gevonden voorwerp of in dit geval: gevonden taal.
Een mooi voorbeeld van een readymade is het gedicht De Mus van Jan Hanlo op bladzij 99. Het geluid van de mus bestond al, maar Jan Hanlo maakte er een kunstwerk van door het op te schrijven als een gedicht.
Basisonderwijs
Download een compleet uitgewerkte les over Dada-poëzie van Het Poëziepaleis.
Voortgezet Onderwijs
Beluister een interviewfragment van OVT-radio (7 minuten). Hans Renders, biograaf van Jan Hanlo, vertelt over de commotie die destijds ontstond rond het gedicht Oote – bladzij 82.
16. De kracht van taal
De gedichten tussen bladzij 108 en 121 gaan over de kracht van taal. Lees een aantal van deze gedichten voor.
Je kunt oorlog voeren met taal, maar ook vrede sluiten. Op bladzij 112 schrijft Jana Beranova: “Als niemand luistert naar niemand vallen er doden in plaats van woorden.”
Met taal kun je in opstand komen. In het gedicht Recht op vrije meningsuiting van Jan Boerstoel op bladzij 110 lees je dat je niet overal in de wereld mag zeggen of schrijven wat je denkt. De conclusie van dit gedicht is dat het nog lang zal duren voordat dat wel zo is, maar dat het helpt als je er iets van zegt.
Amnesty International probeert gewetensgevangenen vrij te krijgen. Het is voor deze mensen heel belangrijk dat ze weten dat er aan hen wordt gedacht.
Om de gevangenen een hart onder de riem te steken organiseert Amnesty schrijfacties voor scholieren. Met een ansichtkaart of een persoonlijke brief kun je aan gewetensgevangenen of verdedigers van mensenrechten laten weten dat je aan ze denkt.
• Stuur een kaart.
17. Sonnet
Leg de gedichten van bladzij 116 en 124 naast elkaar. Ze zijn heel verschillend maar de dichtvorm is hetzelfde. Het zijn allebei sonnetten.
Een sonnet is een gedicht van veertien regels. De eerste twee strofen zijn kwatrijnen (vier regels). De laatste twee strofen zijn terzinen of terzetten (drie regels).
De volgorde van de rijmwoorden in een gedicht noem je een rijmschema. In het gedicht van Leo Vroman is het rijmschema: a-b-b-a a-c-c-a d-e-f d-g-f.
Hoe schrijf ik gedachteloos a
Ik staar naar hand en pen b
alsof ik ze niet herken b
en wacht een poos aenzovoort
Shakespeare heeft ook sonnetten geschreven. Maar bij het Shakespearesonnet van Ted van Lieshout zijn de woorden niet leesbaar. Het is een beeldsonnet.
• Kun je het rijmschema in de vormen ontdekken?
• Maak zelf een beeldsonnet.
In de bundel Driedelig paard van Ted van Lieshout staan een heleboel verschillende beeldsonnetten, gemaakt van stukjes appel, cashewnoten, bloemen, etc. Op het blog van Ted staat een Engelse drop-sonnet.
18. Het alfabet
Tussen bladzij 174 en 180 staan verschillende gedichten over het alfabet.
Lees het gedicht van Coeraed de Waele op bladzij 177. Hij bedacht nieuwe woorden bij elke letter. Zal de Rijkswacht zijn alfabet ooit gebruiken? Officiële instanties zoals de luchtvaart en het leger, gebruiken het NAVO-alfabet om woorden te spellen. Die woorden zijn zo gekozen dat ze internationaal geen verwarring oproepen.
• Leer het NAVO alfabet uit je hoofd als je piloot wilt worden.
• Word je liever dichter? Verzin dan 26 gloednieuwe
woorden voor je eigen alfabet.
19. Landelijke gedichtenwedstrijd
Het Poeziëpaleis brengt lesmateriaal uit en helpt scholen met het organiseren van activiteiten op het gebied van poëzie.
– Basisonderwijs
Het Poëziepaleis organiseert ieder jaar de landelijke dichtwedstrijd Kinderen en Poëzie voor kinderen van 6 t/m12 jaar. De 100 mooiste gedichten krijgen een plekje in een echte dichtbundel.
• Doe mee aan de wedstrijd.
– Voortgezet onderwijs
Het Poeziëpaleis organiseert jaarlijks Doe Maar Dicht Maar, een poëziewedstrijd voor jongeren uit het voortgezet onderwijs. De wedstrijd wordt afgesloten met een festival. De winnaars dragen hun gedicht op het podium voor tijdens een programma met professionele dichters en (muzikale) acts.
• Doe mee aan de wedstrijd.
Literatuurtips
Wil je meer lezen over poëzie?
Basisonderwijs
Kat in het bakkie rijmen is een makkie – Hans Kuyper – 10 t/m 12 jaar
Een mini-cursus over rijmen, huppelende zinnen en allerlei soorten versjes. Wat is een gedicht? Wat is een versje? Welke rijmschema’s zijn er? Welke versvormen zijn er? Kat in het bakkie is een handig boek voor iedereen die met kinderen werkt. Op een grappige manier worden allerlei basisregels over dichten uitgelegd.
Voortgezet onderwijs
Schriftelijke cursus dichten – Willem Wilmink
Een verhelderend boek over de technische kant van poëzie: rijmschema’s en -vormen, metrum, speciale effecten. En over het leren begrijpen, interpreteren en waarderen van gedichten. Vanaf 12 jaar en voor volwassenen die meer over poëzie willen weten.
© Monique & Hans Hagen