1.
Lees elke dag een gedicht voor in de klas. Na het buitenspelen bijvoorbeeld. Dat is het ideale moment daarvoor. De kinderen komen even tot rust na het rennen en de concentratie staat weer op scherp. Het gedicht over de knikker bijvoorbeeld uit Nooit denk ik aan niets. Nu is het nog koud maar straks, als de zon gaat schijnen, komen de knikkers weer tevoorschijn. Hoe treurig is het als je steeds de verliezer bent… Wat kun je doen om aan nieuwe knikkers te komen?

2.
Bedenk een nieuwe titel voor een gedicht. Schrijf of plak een gedicht zonder titel op een lege poster en laat de kinderen een titel bedenken en schrijf die titels rondom het gedicht.

3.
Haal de favoriete gedichten van familieleden naar de klas. Vraag aan je leerlingen of hun familieleden een gedicht uit het hoofd kennen. Vaders, moeders grootouders, iedereen mag meedoen. Ze kunnen het opschrijven en mee naar school brengen. Zo krijg je een mooie archief van gedichten. Ze kunnen ook filmpjes maken waarop de gedichten worden voorgedragen.

4.
Hang het favoriete gedicht van elke leerkracht aan de klasdeur. In heel veel scholen hangen foto’s bij de deur, van de juf of de meester. Daar kun je natuurlijk ook hun favoriete gedicht bij hangen. Zo fleur je de school op én de kinderen leren nieuwe gedichten kennen. En iedereen is toch nieuwsgierig naar de favorietjes van de leerkracht, toch?

5.
Lees een gedicht voor en vraag aan de leerlingen: Wat zou je hierbij tekenen? Een tekenles kost best veel tijd. Veel leerlingen kunnen niet zo goed tekenen als ze zouden willen. Dit is dus geen tekenles, maar een denkoefening. Want leerlingen kunnen vaak prachtige beelden verzinnen. Dus: Wat zou jij tekenen als je alles kon tekenen wat je verzint?
Een extra idee: Je kunt ook duo’s maken, de ene vertelt wat hij zou willen tekenen en de andere voert het uit.

Lees elke dag een gedicht. Dat maakt je blij en poëzitief.