Interview 01-01-2018 Leesplein 12+


Hans Hagen bedacht een gedicht in galop

Binnenkort verschijnt Onbreekbaar, de nieuwe dichtbundel van Hans Hagen voor jongeren. In dit interview vertelt Hans over hoe de gedichten ontstaan en waar hij zijn inspiratie vandaan haalt.

Voor het schrijven van je gedichten gebruik je vaak eigen ervaringen. Is dat bij deze bundel ook weer het geval? Zijn er specifieke ervaringen die je hebt gebruikt?
Mijn gedichten liggen meestal dicht bij wat ik zelf heb meegemaakt. Nu ook. Met Regina bracht ik een sprookjesachtige avond door bij een kampvuur toen ik veertien was. Zij was een paar jaar ouder – ze speelde met mij en mijn verliefdheid, dat gevoel had ik achteraf. Ik vond haar zo mooi en zo zacht. Toen ik thuis mijn fiets uit de schuur haalde, schrok ik me wild. Haar naam stond echt in mijn fietslamp gestanst. Ik had voor die vakantie nooit gezien dat Regina een koplampenmerk was.

De gedichten in Onbreekbaar hebben diverse onderwerpen, van heftige tot luchtiger. Zijn er specifieke onderwerpen waar je graag over schrijft?
Veel verhalen gaan over de liefde, of over het zoeken ernaar of het verliezen ervan. Mijn gedichten ook. Drie gaan er over het overlijden van mijn broer. Hij was vrachtwagenchauffeur toen hij op zijn 27e achterop een andere vrachtauto reed. Het hakt erin als iemand ineens verdwenen is, zonder dat je afscheid kon nemen. Je wilt nog zoveel zeggen en vragen. En al het verdriet om je heen – mijn moeder verloor haar kind, ze is nooit over die klap heen gekomen, ze kon niet meer lachen. Vier jaar later werd ik ook 27 – dat was pijnlijk, ik ging hem voorbij. Daarover gaat het gedicht inhalen.
Er staan ook lichtere gedichten in Onbreekbaar, hoor. Ik rijd elke week paard in het bos. Het gedicht van het laatste blaadje in de herfst heb ik in galop bedacht.

Wat bepaalt voor jou waarover je op dat moment schrijft?
Ik heb jarenlang artikelen uit kranten verzameld waarin allerlei onderzoeken werden besproken. Over planten die reageren als je ze aait. Over het aan de kaak stellen van gedrag dat je niet bevalt. Die stapel knipsels zette mij op een spoor. Ik mengde regels uit die onderzoeken met eigen ervaringen. Maandenlang werd ik midden in de nacht wakker met zinnen in mijn hoofd die in de gedichten terecht zijn gekomen.

Veel gedichten in Onbreekbaar gaan over hoe jongeren zich kunnen voelen. Weet jij nog hoe jij je voelde toen je een jaar of dertien was? Hoe kijk je daar op terug?
Ik voelde me vooral erg klein toen ik dertien was. Of eigenlijk: klein gehouden. Op school vooral. Er werd nauwelijks naar mij geluisterd. Ik zat op een strenge,
christelijke school. Iedereen was doodsbang voor de directeur, meneer Soetekouw. Die man zei letterlijk dat de leerlingen stof voor hem waren, grassprietjes die net boven de grond uitstaken. Ik werd nogal vaak de klas uitgestuurd, en mijn ouders kozen meestal partij voor die engerd. Soetekouw is ‘de surrogaatgod van school’ in het gedicht pluisjes.

Als je één gedicht mag kiezen waarvan je graag wilt dat zoveel mogelijk jongeren het lezen, welke is dat dan? En waarom?
Als je me dwingt om er één te kiezen, dan kies ik er twee. Als eerste mooi, het openingsgedicht. Daarin staat dat je alleen geboren wordt en alleen sterft

  maar tussen die twee punten
  kun je verbinding maken
  met jezelf en met anderen
  dat maakt het leven mooi

Dat idee helpt mij. Dat er iemand is om naar te zoeken, dat er iemand op je wacht. De herinnering aan Regina heeft mij door de middelbare school heen gesleept. Tot ik Monique ontmoette. We zijn al heel lang bij elkaar. Samen gaat over mijn wens om mijn lief nooit te verliezen.

Eind januari vindt de Poëzieweek weer plaats. Stel dat jij een Poëziedokter bent, wat zou jij lezers tijdens die week voorschrijven?
Lees elke dag tenminste één gedicht. Lees het voor jezelf, of lees elkaar een gedicht voor. In een gedicht opent zich een hele wereld in een paar zinnen.
Ik geef regelmatig lezingen voor leerkrachten. Begin of eindig elke les met een gedicht, zeg ik dan. Geniet van het ritme, de klanken, de ideeën. Vaak lees je iets wat je zelf ook al dacht, maar nooit precies hebt kunnen verwoorden. Het kan troost bieden als je ziet dat een ander hetzelfde ervaren heeft als jij, en daar de juiste woorden voor heeft gevonden. Poëzie is vaak zo mooi!