28 april 2016
Vandaag zou mijn moeder, als ze nog leefde, honderd jaar geworden zijn. Op haar verjaardag werden er rond het middaguur, ná de koffie en de schaal gemengd gebak en het schaaltje rumbonen, kleine glaasjes op tafel gezet. Dan lepelden alle tantes advocaat met slagroom weg, of ze proefden van de citroenbrandewijn. Dan nipten de ooms van hun glaasjes jonge jenever – mijn vader deed er altijd twee scheppen suiker in – en dan dreven er feestelijke wolken sigarenrook en sterke verhalen door de kamer. Na het blussen van de drankjes met groentesoep en broodjes ging iedereen huiswaarts en dan sprak mijn moeder weer wekenlang Betuws in ‘s-Graveland.